Twitter

Tuesday, April 17, 2007

Highway 83 revisited

Mijn vriend Maarten Laupman en zijn vriend Rob Daniels reizen langs Highway 83 van Texas naar het noorden. Voor Het Vrije Volk doen zij verslag van wat zij onderweg tegenkomen.




Houston, we’ve got a problem

De marechaussee bij de paspoortcontrole op Schiphol kijkt me aan of ik hem het identiteitsbewijs van Osama Bin Laden in de handen heb gestopt. Achterdocht staat met kapitalen op zijn gezicht geschreven. Zweetdruppels verzamelen zich op zijn voorhoofd. Zijn hand zweeft even boven de alarmknop, maar hij bedenkt zich. Roept u die man even terug. Ik gil naar Maarten, die net voor mij door de controle is gegaan: hé, terugkomen.
Reizen jullie samen? Wat is dit, een grap? Waarom hebben jullie van paspoort gewisseld?
Ai, foutje Niet gekeken wie welk paspoort terugkreeg van het meisje aan de incheckbalie. Beetje onhandig in een tijd dat je nog geen flesje neusdruppels door de bagagecontrole heen krijgt, dat Schiphol volstaat met mannen met automatische wapens die in elk opoetje een terrorist vermoeden. Ook niet echt slim van marechausseetje om Maarten voor mij aan te zien en hem door te laten. Wat heb je aan zo’n vent? Wat zou ie doen als hij nummer 3 of 4 van Al Qaida voor zich kreeg? Echt op elkaar lijken doen Maarten en ik niet. Gelukkig realiseert het kereltje zich dat deze affaire ook voor hem een vervelend staartje kan krijgen als ie nu fuss gaat maken. Het opgezwollen borstje blurpt leeg. Met een arrogant hoofdknikje jaagt ie ons de vertrekhal in. Zo kunnen we toch nog op tijd vertrekken.

Op tijd aankomen in Houston zit er helaas niet in. Aansluitende vlucht naar Harlingen is weg. Dus mogen we onze eerste fast foodmaaltijd eten op Airport George Bush (die van de eerste Golfoorlog). Met cadeaubonnen van Continental Airlines. Terwijl we op het videoscherm in het restaurant kunnen zien hoe PSV door Liverpool wordt ingemaakt. T wordt nog laat voordat we kunnen inchecken in Super 8 Motel. Eerst nog even naar de H.E.B. supermarkt om wat Budjes en iets uit de chipszuil in te slaan. Boven het motel de manende vinger van onze lieve heer zelf. Have you read my number 1 bestseller? There will be a test! Afzender God. Sorry Lord, nu even niet.

Zaterdagochtend zeven uur lokale tijd zijn we wakker en op. Ontbijten in Whataburger met tortilla’s en tamales en op weg naar Brownsville, een grensplaats met Mexico. Zuid Texas schijnt tweetalig te zijn, maar je hoort hier alleen maar Spaans. De gidsen melden dat 80% van de mensen ‘hispanic’ is. Tel daar maar 15% bij op. Black folks we don’t see, white folks neither. Wel treffen we in Whataburger (family owned since 1955) Ernie Hernandez, onafhankelijk kandidaat bij de burgemeesterverkiezingen. Het belangrijkste programmapunt? Jobs, jobs, jobs. Verkiezingsslogan? Keep the momentum. Huh? You gotta say something. That’s right Ernie. Wij denken niet dat hij het gaat maken.

Rond t middaguur nemen we de voetgangersbrug over de Rio Grande naar Mexico. Alleen om er even geweest te zijn. Heen 60 dollarcent, terug 30. Heen gaat gemakkelijk. Terug sta je een half uur in de rij tussen honderden Mexicanen die gaan Blokkeren in de drukke winkelstraatjes van Brownsville, waar alle shops zo’n beetje hetzelfde verkopen. Matamores centrum is nog drie kilometer van de rivier verwijderd, maar de buitenwijk bij de grens blijkt een zielige verzameling souvenirshops, drankwinkels en praktijken van dentistas en plastisch chirurgen. En volop tourist guides. You want to make a tour? You want a taxi? You wanna visit the cathedral? Buy some tequila? No we don’t. Ok, then may be you wanna meet some nice senoritas, yes? Who, us?


The hunt for the green jay


In de middag door naar Boa Chic, gelegen in het ruige lege land tussen Brownsville en de zee. Een schraal landschap. Veel bloeiende cactussen, laag struikgewas, tegen de wind in leunende palmen, kreken met brak water, vlakten die wit zijn uitgeslagen van het zout. Plasjes met steltlopertjes. Overal jagende gieren: turken cultures en black vultures. We rijden langs een inham van 20 kilometer die onder meer beschutting biedt aan de garnalenvloot van Brownsville. Op het smalle strand word je gezandstraald. We gaan terug. Een visarend met een enorme vis in zijn poten schiet laag over de auto, landt aan de overkant van de weg en scheurt zij prooi in tweeën. Even verder een plasje waarin we de driekleurige reiger ontdekken, die als ie op vissen jaagt zijn vleugels zo mooi boven de kop kan samenvouwen tot een paraplu. We zien de reddish egret (type zilverreiger) en een vlucht koereigers. Later op de dag komen we een groep Engelse vogelaars tegen. Ze zijn drie dagen geleden op Houston geland en hebben in de tussentijd 206 vogelsoorten geturfd. Ze zijn niet ontevreden, maar vooral benieuwd naar de zeldzame green jay, die uitsluitend in Mexico en in de delta van de Rio Grande voorkomt. En als het kan willen ze dan ook graag de chachalaca zien, en oh ja, de Great Kiskadee, en…. Vogelaars kunnen erg veeleisend zijn.

In Boa Chic, een nederzetting van zo’n dertig huizen, oorspronkelijk opgezet als een project voor Polen uit Chicago, treffen we John Wlodarczyk, wiens ouders in 1950 de stap van Illinois naar het subtropische deel van Texas waagden. John ging mee en mislukte jammerlijk in dit deel van Texas omdat ie geen woord Spaans sprak. Vond toch nog werk, werd uitgezonden, eerst een jaar naar Denver en later een jaar naar San Francisco en zag in die tijd zijn huwelijk op de klippen lopen. Run rabbit run. Hij rommelt nu wat aan. Een typisch Amerikaans verhaal. Is nu een weekend met dochter Janae aan het kamperen in het vervallen huis van zijn inmiddels overleden ouders in het project dat nooit echt van de grond is gekomen. Verbouwen of verkopen? John twijfelt, zoals ie misschien wel altijd over alles getwijfeld heeft. Evenzogoed, John is een echte nice guy, open als een boek, goedlachs en vriendelijk.

Later langs de andere kant van de inham nog naar Padre Island. Aan een baaitje ontmoeten we het meisje van wie Maarten in de ochtend een zonnebril heeft gekocht, type lone star sheriff, voor de somma van 1 dollar 19 cts. Nu staat ze te vissen op zeebaars. Hele familie erbij. Ontzettend aardige mensen. Maar ja, wie niet hier. Het woord wantrouwen lijkt hier nog te moeten worden uitgevonden. Padre Island blijkt een over the top, onpersoonlijk toeristencentrum, waar ook nog eens heel Harley-rijdend Texas zich heeft verzameld. Hombre, let’s get the hell out of here.

Texmexen ontbijten in het weekend graag stevig. Het liefst met tortilla's en barbacoa, de moeder van alle bbq’s, die gelukkig zo hier en aar nog wordt verkocht. Bij Vera’s backyard Bar-B-Q aan Southmost Road bijvoorbeeld. Ingrediënten: zo’n vijftig koeienkoppen. Apparatuur? Een gat in de grond waar een gloeiende laag houtskool in ligt en die wordt afgedekt nadat de longhornkoppen erin zijn gekieperd/ Kooktijd? Een kleine twaalf uur waarna de gebraden vleesmassa eruit wordt gelepeld, ontdaan van botten en verdeeld over bakken waarin de wangen, tongen en de ogen komen te liggen. Prijs? Tussen de vier en vijf dollar per pond, hangt af voor welke organen je voorkeur hebt. Wij nemen van alles wat, met een stapel verse tortilla’s en een bakje logischere groene saus, op basis van de onvolprezen Jalapeno peper. Lekker? Jazeker, maar jammer dat er bij het braden van het vlees helemaal geen kruiden worden gebruikt. Een uitje misschien of een teentje knof? Voor Alberto Vero hoeft dat niet zo. Hij doet het al dertig jaar op deze manier en zijn moeder al weer twintig jaar voor hem. Samen met een bak nacho’s en schaal guacamole betalen we nog geen acht dollar voor een ontbijt waar we een dag mee vooruit kunnen en ’s middags ook nog eens een uitgehongerde groep kokmeeuwen mee tevreden stellen. Hoe de ogen smaken? Muy sabroso hombre. Net draadjesvlees.

No comments: